Rijk dreigt kansenongelijkheid te vergroten
Aanpak van onderwijsachterstanden door onderwijs en gemeenten onder druk
De gemeenten, de PO-raad, verschillende belangenorganisaties uit het onderwijsveld en de kinderopvang, ouderorganisaties en andere betrokken partijen luiden de noodklok over de gelijke kansen in het onderwijs voor kinderen met een groot risico op achterstanden. Concreet willen zij dat het kabinet de voor 2018 voorgenomen bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid terugdraait en het budget voor onderwijsachterstandenbeleid verdubbelt, in lijn met het werkelijke aantal leerlingen met risico op achterstanden. Alleen zo kunnen voor alle kinderen in Nederland gelijke kansen gecreëerd worden vanaf het begin van de schoolloopbaan.
Ondersteuning nodig voor twee keer zoveel kinderen
“In de laatste maand voor de verkiezingen dreigt dit kabinet een historische fout te maken in het kader van gelijke kansen in het onderwijs”, schrijven de betrokken partijen in een brandbrief aan de Tweede Kamer. Het kabinet koerst af op een bezuiniging van € 65 miljoen in 2018 op het budget voor gemeenten en schoolbesturen voor onderwijsachterstandenbeleid. Daarnaast stelt het kabinet voor om dit lagere budget op een andere manier te verdelen over de gemeenten, waardoor in de grote steden en een grote groep middelgrote steden bestaande voorzieningen om onderwijsachterstanden bij kinderen te voorkomen of weg te werken moeten worden afgebroken. Dit terwijl uit een rapport van het CBS, dat in opdracht van het kabinet is gemaakt, blijkt dat verdubbeling van het budget noodzakelijk is. Het aantal leerlingen met risico op achterstanden is namelijk ruim twee keer zo groot als waar de afgelopen jaren vanuit werd gegaan.
Werken aan kansengelijkheid loont
De voorbije jaren stelde het kabinet scholen, kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen en gemeenten in het hele land in staat om op voorscholen en in het primair onderwijs extra aanbod te creëren om ontwikkelachterstanden bij (jonge) kinderen in te lopen en de kwaliteit van dat aanbod steeds verder te verhogen. De Inspectie van het Onderwijs laat in een dinsdag verschenen rapport zien dat in de grote gemeenten, die extra geld hebben gekregen voor het onderwijsachterstandenbeleid, goede resultaten zijn geboekt. “Het voorliggende rapport maakt duidelijk dat de middelen die naar vve in de G37 zijn gegaan geleid hebben tot betere condities en versterking van de educatieve kwaliteit.” In de afgelopen jaren zijn er daardoor in de steden betere onderwijsresultaten behaald, mede dankzij een hogere kwaliteit en groter bereik van de voor- en vroegschoolse educatie. Omdat alle kinderen in Nederland gelijke kansen verdienen, moeten ook in de kleinere gemeenten deze voorzieningen worden opgebouwd.
Afbraak van wat is opgebouwd
Met de voorgenomen bezuiniging moeten scholen en gemeenten met minder middelen meer dan twee keer zo veel kinderen ondersteunen. Dat is onmogelijk en onbegrijpelijk. Zo wordt afgebroken wat de afgelopen jaren is opgebouwd en is er geen mogelijkheid om onderwijsachterstanden in het hele land aan te pakken en duurzaam op te lossen. De consequenties van de bezuiniging en de herverdeling van de middelen zijn onder andere:
- Het aantal plaatsen op de voorschool neemt af, voor duizenden kinderen is geen plek meer.
- Er ontstaan opnieuw gesegregeerde voorscholen, waar alleen peuters met een achterstand terecht kunnen.
- De kwaliteit van voorscholen neemt af, er wordt minder geïnvesteerd in de kwaliteit van het personeel, en er zijn minder uren voorschool voor de achterstandspeuters.
- Schakelklassen en leertijduitbreiding, extra cultuur- of muziekonderwijs, in het primair onderwijs moeten worden stopgezet.
- Klassen worden groter en de tijd voor extra begeleiding neemt af.
- De werkgelegenheid in de voorschoolse sector en het onderwijs neemt drastisch af en de werkdruk neemt toe.
Kwaliteit bewaken
De SER pleitte in 2016 voor gericht investeren in voorzieningen voor jonge kinderen en het bevorderen van gelijke kansen. Een advies dat door veel maatschappelijke organisaties, politieke partijen en de gemeenten omarmd is. De Onderwijsinspectie onderstreept deze week dit pleidooi: “Voor de G37 is de uitdaging om dit niveau vast te houden en verder te verbeteren. Het is belangrijk dat gemeenten daarbij afspraken maken met schoolbesturen en houders/kinderopvangorganisaties over de te bereiken resultaten en met elkaar in gesprek zijn en blijven over de ontwikkeling van de resultaten”. De ondertekenaars van de brief gaan deze uitdaging graag aan, ook de kleine gemeenten, maar kunnen dat alleen met voldoende financiële ondersteuning door het Rijk, naast de eigen middelen. Zij roepen alle politieke partijen op om de komende jaren te zorgen voor voldoende middelen om de onderwijsachterstanden blijvend in te lopen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Axel Dees, bestuursvoorlichter wethouder De Jonge, 06 – 57 53 75 81 of aj.dees@rotterdam.nl